aannaderen

Hello, you have come here looking for the meaning of the word aannaderen. In DICTIOUS you will not only get to know all the dictionary meanings for the word aannaderen, but we will also tell you about its etymology, its characteristics and you will know how to say aannaderen in singular and plural. Everything you need to know about the word aannaderen you have here. The definition of the word aannaderen will help you to be more precise and correct when speaking or writing your texts. Knowing the definition ofaannaderen, as well as those of other words, enriches your vocabulary and provides you with more and better linguistic resources.

Dutch

Etymology

Compound of aan +‎ naderen.

Pronunciation

  • IPA(key): /ˈaː(n)ˌnaː.də.rə(n)/
  • Audio:(file)
  • Hyphenation: aan‧na‧de‧ren

Verb

aannaderen

  1. (obsolete, intransitive) to approach, to come near
    Synonym: naderen

Usage notes

Beside being obsolete, aannaderen would likely be (incorrectly) considered an incorrect contaminated form by modern-day speakers.

Inflection

Conjugation of aannaderen (weak, separable)
infinitive aannaderen
past singular naderde aan
past participle aangenaderd
infinitive aannaderen
gerund aannaderen n
main clause subordinate clause
present tense past tense present tense past tense
1st person singular nader aan naderde aan aannader aannaderde
2nd person sing. (jij) nadert aan naderde aan aannadert aannaderde
2nd person sing. (u) nadert aan naderde aan aannadert aannaderde
2nd person sing. (gij) nadert aan naderde aan aannadert aannaderde
3rd person singular nadert aan naderde aan aannadert aannaderde
plural naderen aan naderden aan aannaderen aannaderden
subjunctive sing.1 nadere aan naderde aan aannadere aannaderde
subjunctive plur.1 naderen aan naderden aan aannaderen aannaderden
imperative sing. nader aan
imperative plur.1 nadert aan
participles aannaderend aangenaderd
1) Archaic.

Derived terms