aanpakken

Hello, you have come here looking for the meaning of the word aanpakken. In DICTIOUS you will not only get to know all the dictionary meanings for the word aanpakken, but we will also tell you about its etymology, its characteristics and you will know how to say aanpakken in singular and plural. Everything you need to know about the word aanpakken you have here. The definition of the word aanpakken will help you to be more precise and correct when speaking or writing your texts. Knowing the definition ofaanpakken, as well as those of other words, enriches your vocabulary and provides you with more and better linguistic resources.

Dutch

Etymology

From aan +‎ pakken.

Pronunciation

  • IPA(key): /ˈaːmˌpɑkə(n)/
  • Audio:(file)
  • Hyphenation: aan‧pak‧ken

Verb

aanpakken

  1. (transitive) to take, to hold, to take over (when something is handed over)
  2. (transitive) to deal with, to tackle (a problem)

Conjugation

Conjugation of aanpakken (weak, separable)
infinitive aanpakken
past singular pakte aan
past participle aangepakt
infinitive aanpakken
gerund aanpakken n
main clause subordinate clause
present tense past tense present tense past tense
1st person singular pak aan pakte aan aanpak aanpakte
2nd person sing. (jij) pakt aan, pak aan2 pakte aan aanpakt aanpakte
2nd person sing. (u) pakt aan pakte aan aanpakt aanpakte
2nd person sing. (gij) pakt aan pakte aan aanpakt aanpakte
3rd person singular pakt aan pakte aan aanpakt aanpakte
plural pakken aan pakten aan aanpakken aanpakten
subjunctive sing.1 pakke aan pakte aan aanpakke aanpakte
subjunctive plur.1 pakken aan pakten aan aanpakken aanpakten
imperative sing. pak aan
imperative plur.1 pakt aan
participles aanpakkend aangepakt
1) Archaic. 2) In case of inversion.

Derived terms

Anagrams