aanwinnen

Hello, you have come here looking for the meaning of the word aanwinnen. In DICTIOUS you will not only get to know all the dictionary meanings for the word aanwinnen, but we will also tell you about its etymology, its characteristics and you will know how to say aanwinnen in singular and plural. Everything you need to know about the word aanwinnen you have here. The definition of the word aanwinnen will help you to be more precise and correct when speaking or writing your texts. Knowing the definition ofaanwinnen, as well as those of other words, enriches your vocabulary and provides you with more and better linguistic resources.

Dutch

Etymology

From aan +‎ winnen.

Pronunciation

  • IPA(key): /ˈaːnʋɪnə(n)/
  • Audio:(file)
  • Hyphenation: aan‧win‧nen

Verb

aanwinnen

  1. (transitive) to acquire
  2. (transitive) to reclaim land (from sea)

Conjugation

Conjugation of aanwinnen (strong class 3a, separable)
infinitive aanwinnen
past singular won aan
past participle aangewonnen
infinitive aanwinnen
gerund aanwinnen n
main clause subordinate clause
present tense past tense present tense past tense
1st person singular win aan won aan aanwin aanwon
2nd person sing. (jij) wint aan, win aan2 won aan aanwint aanwon
2nd person sing. (u) wint aan won aan aanwint aanwon
2nd person sing. (gij) wint aan wont aan aanwint aanwont
3rd person singular wint aan won aan aanwint aanwon
plural winnen aan wonnen aan aanwinnen aanwonnen
subjunctive sing.1 winne aan wonne aan aanwinne aanwonne
subjunctive plur.1 winnen aan wonnen aan aanwinnen aanwonnen
imperative sing. win aan
imperative plur.1 wint aan
participles aanwinnend aangewonnen
1) Archaic. 2) In case of inversion.

Derived terms

Anagrams