inwonen

Hello, you have come here looking for the meaning of the word inwonen. In DICTIOUS you will not only get to know all the dictionary meanings for the word inwonen, but we will also tell you about its etymology, its characteristics and you will know how to say inwonen in singular and plural. Everything you need to know about the word inwonen you have here. The definition of the word inwonen will help you to be more precise and correct when speaking or writing your texts. Knowing the definition ofinwonen, as well as those of other words, enriches your vocabulary and provides you with more and better linguistic resources.

Dutch

Etymology

From in (“in”) +‎ wonen (“to live, reside”).

Pronunciation

  • Audio:(file)

Verb

inwonen

  1. to move in

Conjugation

Conjugation of inwonen (weak, separable)
infinitive inwonen
past singular woonde in
past participle ingewoond
infinitive inwonen
gerund inwonen n
main clause subordinate clause
present tense past tense present tense past tense
1st person singular woon in woonde in inwoon inwoonde
2nd person sing. (jij) woont in, woon in2 woonde in inwoont inwoonde
2nd person sing. (u) woont in woonde in inwoont inwoonde
2nd person sing. (gij) woont in woonde in inwoont inwoonde
3rd person singular woont in woonde in inwoont inwoonde
plural wonen in woonden in inwonen inwoonden
subjunctive sing.1 wone in woonde in inwone inwoonde
subjunctive plur.1 wonen in woonden in inwonen inwoonden
imperative sing. woon in
imperative plur.1 woont in
participles inwonend ingewoond
1) Archaic. 2) In case of inversion.
Wikious
Boobota
Sagapedia