overslaan

Hello, you have come here looking for the meaning of the word overslaan. In DICTIOUS you will not only get to know all the dictionary meanings for the word overslaan, but we will also tell you about its etymology, its characteristics and you will know how to say overslaan in singular and plural. Everything you need to know about the word overslaan you have here. The definition of the word overslaan will help you to be more precise and correct when speaking or writing your texts. Knowing the definition ofoverslaan, as well as those of other words, enriches your vocabulary and provides you with more and better linguistic resources.

Dutch

Etymology

From over (over) +‎ slaan (to hit).

Pronunciation

  • IPA(key): /ˈoːvərˌslaːn/
  • Audio:(file)

Verb

overslaan

  1. to reduce the frequency of
  2. to skip, to omit from a sequence
    Ze heeft een klas overgeslagen.She skipped a grade.
  3. to arc (electrical discharge)
  4. (of a virus) to jump species
    "Er is een nieuwe vorm van hiv overgeslagen van de gorilla naar de mens"
    There is a new HIV virus that jumped species from gorillas to humans.
  5. to transfer (cargo)
    In de eerste drie maanden van het jaar werd 10,8 procent minder goederen overgeslagen in Rotterdam ten opzichte van dezelfde periode vorig jaar.
    In the first three months of the year, 10.8% less cargo was transferred compared to the same period last year in Rotterdam.
  6. to suddenly change register (of a voice, such as in yodelling)

Conjugation

Conjugation of overslaan (strong class 6, irregular, separable)
infinitive overslaan
past singular sloeg over
past participle overgeslagen
infinitive overslaan
gerund overslaan n
main clause subordinate clause
present tense past tense present tense past tense
1st person singular sla over sloeg over oversla oversloeg
2nd person sing. (jij) slaat over, sla over2 sloeg over overslaat oversloeg
2nd person sing. (u) slaat over sloeg over overslaat oversloeg
2nd person sing. (gij) slaat over sloegt over overslaat oversloegt
3rd person singular slaat over sloeg over overslaat oversloeg
plural slaan over sloegen over overslaan oversloegen
subjunctive sing.1 sla over sloege over oversla oversloege
subjunctive plur.1 slaan over sloegen over overslaan oversloegen
imperative sing. sla over
imperative plur.1 slaat over
participles overslaand overgeslagen
1) Archaic. 2) In case of inversion.

Descendants

  • Afrikaans: oorslaan

Anagrams