IPA(key): /ˈsxaːm.təˌloːs.ɦɛi̯t/ Hyphenation: schaam‧te‧loos‧heid schaamteloosheid f (uncountable) shamelessness, impudicity Synonym: onbeschaamdheid...
From onbeschaamd (“shameless”) + -heid (“-ness”). onbeschaamdheid f (uncountable) shamelessness, insolence, impudence Synonym: schaamteloosheid...
(comparative schaamtelozer, superlative meest schaamteloos or schaamteloost) shameless, impudent Synonym: onbeschaamd schaamteloosheid Afrikaans: skaamteloos...
utanmamazlıq, abırsızlıq, həyasızlıq Catalan: desvergonyiment m Dutch: schaamteloosheid (nl) f, onbeschaamdheid (nl) f Esperanto: senhonteco Finnish: häpeämättömyys (fi)...
Dutch: schaamteloosheid (nl) French: impudicité (fr) Italian: impudicizia (it) Spanish: impudicia (es)...