IPA(key): /ˈœy̯tfərˌɣroːtə/ uitvergrote (dated or formal) singular dependent-clause present subjunctive of uitvergroten vergrote uit...
IPA(key): /vərˌɣroːtə ˈœy̯t/ vergrote uit (dated or formal) singular present subjunctive of uitvergroten uitvergrote...
uitvergroten uitvergrootten subjunctive sing.1 vergrote uit vergrootte uit uitvergrote uitvergrootte subjunctive plur.1 vergroten uit vergrootten uit uitvergroten...
inflected uitvergrote positive predicative/adverbial uitvergroot indefinite m./f. sing. uitvergrote n. sing. uitvergroot plural uitvergrote definite uitvergrote...