Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord
Anhänger. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord
Anhänger, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je
Anhänger in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord
Anhänger is hier. De definitie van het woord
Anhänger zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie van
Anhänger, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.
Anhänger m
- een persoon die fervent en overtuigd voor iemand, een bepaalde iets, een politische gerichtheid, een partij of gelijkaardigs wedijvert; aanhanger, volgeling
- «Er ist ein leidenschaftlicher, glühender und überzeugter Anhänger seiner Partei.»
- Hij is een gepassioneerde, gloedvolle en overtuigde aanhanger van zijn partij.
- «Sie sind Anhänger des Rechtsstaates.»
- Zij zijn aanhangers van de rechtsstaat.
- «Seine Lehre hatte viele Anhänger.»
- Zijn leer kende vele volgelingen.
- aanhanger, aanhangwagen
- «Der Anhänger wurde an das Auto gekuppelt.»
- De aanhangwagen werd achter de auto bevestigd.
- een hanger die aan een ketting gedragen wordt.
- «Sie trug einen wertvollen Anhänger aus Rosenquarz.»
- Ze droeg een waardevolle hanger uit rozenkwarts.
- kofferlabel, adreslabel
- «Du solltest sicherheitshalber noch einen Anhänger an deinem Koffer befestigen.»
- Je moet voor de zekerheid nog een kofferlabel aan je koffer hangen.
- (regionaal) hanglus, hanglusje, lus, lusje
- «Ihm ist der Anhänger des Handtuchs abgerissen.»
- Het lusje van zijn handdoek was eraf.