Geluid: buur (hulp, bestand) IPA: /byr/ buur In de betekenis van ‘die in de omgeving woont’ voor het eerst aangetroffen in 1265 de buur m een persoon...
Geluid: buren (hulp, bestand) IPA: /bʏrən/ bu·ren de buren mv meervoud van het zelfstandig naamwoord buur. buurman, buurvrouw, buurkinderen, buurjongen...
IPA: /bʊr̝̊/ buř buř informeel tweede persoon enkelvoud gebiedende wijs van het imperfectieve werkwoord bouřit bouři...
bure in rekening brengen heffen gelasten opdragen een mandement richten tot aanvallen losstormen op laden vullen stoppen (van pijp) verzadigen beschuldigen...
bestand) noor·der·buur samenstelling van noord en buur met het invoegsel -er- de noorderbuur m degene die men ter noorderzijde als buur heeft Canada is...