COVID-19

Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord COVID-19. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord COVID-19, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je COVID-19 in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord COVID-19 is hier. De definitie van het woord COVID-19 zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie vanCOVID-19, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • COVID-19
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord COVID-19 -
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

de COVID-19v / m

  1. (medisch) besmettelijke ziekte veroorzaakt door het coronavirus SARS-CoV-2
     We weten steeds meer over het coronavirus SARS severe acute respiratory syndrome -CoV coronavirus -2 en COVID-19, de ziekte die het virus veroorzaakt.
Afgeleide begrippen

Gangbaarheid

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 26 december 2020 Weblink bron Gearchiveerde versie “Vragen en achtergronden COVID-19” (22-12-2020) op rivm.nl


Engels

Uitspraak
Woordherkomst en -opbouw
  • (verkorting) van coro­navirus disease 2019 "door een coronavirus veroorzaakte ziekte, ontdekt in het jaar 2019", op 12 februari als naam vastgesteld door de Wereldgezondheidsorganisatie

Eigennaam

COVID-19

  1. (medisch) COVID-19


Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 26 december 2020 Weblink bron Gearchiveerde versie “Naming the coronavirus disease (COVID-19) and the virus that causes it” op who.int