Den Haag

Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord Den Haag. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord Den Haag, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je Den Haag in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord Den Haag is hier. De definitie van het woord Den Haag zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie vanDen Haag, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.
Den Haag, 2013
demoniem
inwoner Hagenaar ('s-Gravenhagenaar)
vrouwelijke inwoner Haagse ('s-Gravenhaagse)
bijvoeglijk Haags ('s-Gravenhaags)
  • Den Haag

Afgeleid van de eerdere benamingen Die Haghe of Den Hag(h)e, verwijzend naar de haag, ofwel het bos.

enkelvoud bezitsvorm meervoud
naamwoord Den Haag Den Haags -
verkleinwoord - - -

Den Haag o

  1. (toponiem) de hoofdstad van de provincie Zuid-Holland en tevens de stad waar de Nederlandse regering zetelt
    • Den Haag is sinds 1248 vrijwel onafgebroken het regeringscentrum geweest van Holland. 
  2. (metonymisch), (politiek) de in zetelende Nederlandse regering
    • Toen het besluit van Den Haag eindelijk rond was, was er ondertussen weer een nieuwe Antilliaanse regering. [1] 


Den Haag o

  1. (toponiem) Den Haag