haag

Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord haag. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord haag, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je haag in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord haag is hier. De definitie van het woord haag zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie vanhaag, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.
  • haag
  • In de betekenis van ‘heg’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 889 [1]
enkelvoud meervoud
naamwoord haag hagen
verkleinwoord haagje haagjes

de haagv / m

  1. een afscheiding bestaande uit kreupelhout of struikgewas
  2. op een rij naast elkaar geplaatste personen of zaken
vervoeging van
hagen

haag

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van hagen
    • Ik haag. 
  2. gebiedende wijs van hagen
    • Haag! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van hagen
    • Haag je? 
99 % van de Nederlanders;
98 % van de Vlamingen.[2]