Gode enen vlassenen baert maken

Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord Gode enen vlassenen baert maken. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord Gode enen vlassenen baert maken, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je Gode enen vlassenen baert maken in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord Gode enen vlassenen baert maken is hier. De definitie van het woord Gode enen vlassenen baert maken zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie vanGode enen vlassenen baert maken, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.
1. Pieter Bruegels op Wikipedia (nl) beeld van Gode enen vlassenen baert maken in zijn schilderij "Nederlandse Spreekwoorden" op Wikipedia (nl) uit 1559.

Gode enen vlassenen baert maken

  1. je vromer voordoen dan je eigenlijk bent, schijnheilig zijn
    «Dese willen gode enen vlassen baert maken ende maken hem wijs, dat hi des niet en verstaet.»[4]
    Zij doen schijnheilig en misleiden hem zodat hij het niet doorheeft.
    «Dits al woeker, wie dats pliet;
    Al maken si Gode eenen vlassen baert,
    Ende varen daer me ter hellen waert.»[5]
    Het is allemaal woeker, en wie dat plegen
    al doen ze nog zo schijnheilig
    gaan daarmee naar de hel.
  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Gode enen vlassenen baert maken op website: Etymologiebank.nl
  3. Bronlink geraadpleegd op 16 november 2020 Weblink bron Gearchiveerde versie
    quos ego
    “Cotgrave : barbe de fouarre” (5 februari 2007) op textures-ratures-biffures.blogspot.com
  4. Bronlink geraadpleegd op 16 november 2020 Weblink bron
    D.C. Tinbergen (ed.)
    “Des coninx summe” (1907; origineel 1408), A.W. Sijthoff, Leiden, p. 259
  5. Bronlink geraadpleegd op 16 november 2020 Weblink bron
    Jan de Weert (ed. J.A. Jacobs)
    “Nieuwe doctrinael of spieghel van sonden.” (1915; naar manuscript uit 1460 ("Leiden"), oorspronkelijke tekst uit de 14e eeuw), Martinus Nijhoff, Den Haag, p. 216 r. 500-502 zie noten