Geluid: knook (hulp, bestand) IPA: /knok/ knook In de betekenis van ‘bot’ voor het eerst aangetroffen in 1477. erfwoord: Middelnederlands cnōke, cnōc(ke)...
Geluid: knoken (hulp, bestand) IPA: /ˈknokə(n)/ kno·ken de knoken mv meervoud van het zelfstandig naamwoord knook (verouderd) handen Val niet in zijn...
Geluid: knok (hulp, bestand) knok knok eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van knokken Ik knok. gebiedende wijs van knokken Knok! (bij inversie)...
Geluid: knokken (hulp, bestand) IPA: / ˈknɔkə(n) / (2 lettergrepen) knok·ken knokken inergatief vechten Die hooligans knokken veel te veel. inergatief...
Geluid: knookje (hulp, bestand) knook·je het knookje o verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord knook Het woord knookje staat in de Woordenlijst...
Geluid: knookjes (hulp, bestand) knook·jes de knookjes mv verkleinwoord meervoud van het zelfstandig naamwoord knook Het woord knookjes staat in de Woordenlijst...
Geluid: knokkend (hulp, bestand) knok·kend knokkend onvoltooid deelwoord van knokken Het woord knokkend staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal...
Geluid: knokte (hulp, bestand) knok·te knokte enkelvoud verleden tijd van knokken Ik knokte. Jij knokte. Hij, zij, het knokte. Het woord knokte...