10 Resultaten gevonden voor "Lamers".

lameer

Geluid:  lameer    (hulp, bestand) IPA: /lɑˈmeːr/ la·meer Ofwel ontleend aan het Franse la mère (de moeder), ofwel afgeleid van het werkwoord lameren. de lameer v...


lameren

Geluid:  lameren    (hulp, bestand) IPA: /lɑˈmerə(n)/ la·me·ren Mogelijk van lameer, dat ontleend is aan het Franse la mère. Het is echter niet uitgesloten...


lamerende

Geluid:  lamerende    (hulp, bestand) la·me·ren·de lamerende verbogen vorm van lamerend, het onvoltooid deelwoord van lameren Het woord 'lamerende' staat...


lamerend

Geluid:  lamerend    (hulp, bestand) IPA: /lɑˈmerənt/ la·me·rend lamerend onvoltooid deelwoord van lameren...


gelameerd

Geluid:  gelameerd    (hulp, bestand) ge·la·meerd vervoeging van lameren: de stam met omvoegsel ge- -d gelameerd voltooid deelwoord van lameren...


lameert

van lameren Jij lameert.  derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van lameren Hij lameert.  (verouderd) gebiedende wijs meervoud van lameren Lameert...


lameerde

Geluid:  lameerde    (hulp, bestand) la·meer·de lameerde enkelvoud verleden tijd van lameren Ik lameerde.  Jij lameerde.  Hij, zij, het lameerde. ...


lameerden

Geluid:  lameerden    (hulp, bestand) la·meer·den lameerden meervoud verleden tijd van lameren Wij lameerden.  Jullie lameerden.  Zij lameerden. ...


lameertjes

Geluid:  lameertjes    (hulp, bestand) la·meer·tjes de lameertjes mv verkleinwoord meervoud van het zelfstandig naamwoord lameer...


lameertje

Geluid:  lameertje    (hulp, bestand) la·meer·tje het lameertje o verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord lameer...