lubber (hulp, bestand) lub·ber lubber eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van lubberen Ik lubber. gebiedende wijs van lubberen Lubber! ...
Geluid: lubberend (hulp, bestand) lub·be·rend lubberend onvoltooid deelwoord van lubberen Het woord lubberend staat in de Woordenlijst Nederlandse...
Geluid: lubberende (hulp, bestand) lub·be·ren·de lubberende verbogen vorm van lubberend, het onvoltooid deelwoord van lubberen Het woord lubberende staat...
Geluid: lubberig (hulp, bestand) lub·be·rig Naamwoord van handeling van lubberen met het achtervoegsel -ig lubberig (te) losjes, met veel plooien De...
Geluid: lubberen (hulp, bestand) lub·be·ren In de betekenis van ‘flodderen’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1899 lubberen onovergankelijk te...
Geluid: lubberigs (hulp, bestand) lub·be·rigs lubberigs partitief van de stellende trap van lubberig Dat is iets lubberigs... Het woord lubberigs staat...
Geluid: lubberige (hulp, bestand) lub·be·ri·ge lubberige verbogen vorm van de stellende trap van lubberig Het woord lubberige staat in de Woordenlijst...
eponiem, afgeleid van Lubbers en met het achtervoegsel -iaans, verwijzend naar de 20e-eeuwse Nederlandse politicus R. Lubbers lubberiaans (politiek)...
bestand) ge·lub·berd vervoeging van lubberen: de stam met omvoegsel ge- -d gelubberd voltooid deelwoord van lubberen Het woord gelubberd staat in de Woordenlijst...
van lubberen Jij lubbert. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van lubberen Hij lubbert. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van lubberen Lubbert...