Bestand bestaat nog niet. Aanmaken? ma·nar manar onovergankelijk opwellen, vloeien, stromen [1] fluir manar in: Diccionario de la lengua española, 23e...
manare eerste persoon enkelvoud toekomende tijd (futuro) van manar (modo subjuntivo/aanvoegende wijs) derde persoon enkelvoud toekomende tijd (futuro)...
manaren derde persoon meervoud toekomende tijd (futuro) van manar (modo subjuntivo/aanvoegende wijs)...
manaría eerste persoon enkelvoud voorwaardelijke tijd (condicional) van manar derde persoon enkelvoud voorwaardelijke tijd (condicional) van manar...
manamos eerste persoon meervoud tegenwoordige tijd (presente) van manar eerste persoon meervoud verleden tijd (pretérito indefinido) van manar...
manaba eerste persoon enkelvoud verleden tijd (pretérito imperfecto) van manar derde persoon enkelvoud verleden tijd (pretérito imperfecto) van manar...
persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van manar gebiedende wijs (ontkennend) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van manar...
persoon meervoud tegenwoordige tijd (presente) van manar gebiedende wijs (ontkennend) tweede persoon meervoud tegenwoordige tijd (presente) van manar...