pico eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van picar pico eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van picarse...
picó derde persoon enkelvoud verleden tijd (pretérito indefinido) van picar picó derde persoon enkelvoud verleden tijd (pretérito indefinido) van picarse...
Geluid: pico-ohm (hulp, bestand) pi·co-ohm afgeleid van ohm met het voorvoegsel pico- van het Italiaanse “piccolo” (klein) pico-ohm m en o (natuurkunde)...
Geluid: pico-ohms (hulp, bestand) pi·co-ohms de pico-ohms mv meervoud van het zelfstandig naamwoord pico-ohm...
Geluid: pico-ohmpjes (hulp, bestand) pi·co-ohm·pjes de pico-ohmpjes mv verkleinwoord meervoud van het zelfstandig naamwoord pico-ohm...
Geluid: pico-ohmpje (hulp, bestand) pi·co-ohm·pje het pico-ohmpje o verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord pico-ohm...
Geluid: pico- (hulp, bestand) IPA: /ˈpi.ko/ pi·co- Afgeleid van het Italiaanse piccolo (klein). pico- (natuurkunde) de factor 10−12, weergegeven met...
"pico"; in de betekenis "piekfijn" aangetroffen vanaf 1943 pico bello keurig netjes, onberispelijk verzorgd ▸ De groenten hoeven er niet meer pico bello...
(ohm) met het voorvoegsel “p” (pico-) van het Italiaanse “piccolo” (klein) pΩ (natuurkunde), (eenheid) het symbool voor pico-ohm, een eenheid voor elektrische...