hrōp rop [A] touw rap rope roop roope ropen roper stirop Engels: rope, roap, roape Schots: raip rop [B] roep ropen IPA: /rɔp/ rop rop genitief meervoud van...
Geluid: ropte (hulp, bestand) rop·te ropte enkelvoud verleden tijd van roppen Ik ropte. Jij ropte. Hij, zij, het ropte. ...
Geluid: ropten (hulp, bestand) rop·ten ropten meervoud verleden tijd van roppen Wij ropten. Jullie ropten. Zij ropten. ...
Geluid: geropte (hulp, bestand) ge·rop·te geropte verbogen vorm van geropt, voltooid deelwoord van roppen Het woord 'geropte' staat niet in de Woordenlijst...
Geluid: roppende (hulp, bestand) rop·pen·de roppende verbogen vorm van roppend, het onvoltooid deelwoord van roppen Het woord 'roppende' staat niet...
Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken? Sir·rop Afkomstig van het Duitse zelfstandige naamwoord Sirup Sirrop, m (voeding) siroop Duits: Sirup, m Engels:...