Geluid: schok (hulp, bestand) IPA: /sxɔk/ schok In de betekenis van ‘telwoord:’ voor het eerst aangetroffen in 60 de schok m een plotsklapse en hevige...
Geluid: schokken (hulp, bestand) schok·ken In de betekenis van ‘stoten, schudden’ voor het eerst aangetroffen in 1562 schokken heftig bewegen De auto...
Geluid: elektrische schok (hulp, bestand) elek·tri·sche schok elektrische schok (elektrotechniek) wat men voelt als een elektrische stroom een spier...
schokbestendig (hulp, bestand) schok·be·sten·dig samenstelling van schok en bestendig schokbestendig bestand tegen schokken, schokvast schokbestendigheid...
Geluid: schokte (hulp, bestand) schok·te schokte enkelvoud verleden tijd van schokken Ik schokte. Jij schokte. Hij, zij, het schokte. ...
bestand) schoks·ge·wijs Afgeleid van schok met het achtervoegsel -gewijs en met het invoegsel -s-. schoksgewijs per schok, met schokken Een aardbeving...
van schokken Jij schokt. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van schokken Hij schokt. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van schokken Schokt...
Geluid: schokten (hulp, bestand) schok·ten schokten meervoud verleden tijd van schokken Wij schokten. Jullie schokten. Zij schokten. ...
conmocionar overgankelijk ontroeren, schokken, beroering veroorzaken (medisch), een shock veroorzaken, een hersenschudding veroorzaken [1]. conmover, emocionar...