Geluid: schram (hulp, bestand) schram In de betekenis van ‘kras’ voor het eerst aangetroffen in 1342 de schram v / m oppervlakkige beschadiging van...
Geluid: schrammetje (hulp, bestand) schram·me·tje het schrammetje o verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord schram...
Geluid: schrammetjes (hulp, bestand) schram·me·tjes de schrammetjes mv verkleinwoord meervoud van het zelfstandig naamwoord schram...
Geluid: schrammend (hulp, bestand) schram·mend schrammend onvoltooid deelwoord van schrammen...
Geluid: schramde (hulp, bestand) schram·de schramde enkelvoud verleden tijd van schrammen Ik schramde. Jij schramde. Hij, zij, het schramde. ...
Geluid: schramden (hulp, bestand) schram·den schramden meervoud verleden tijd van schrammen Wij schramden. Jullie schramden. Zij schramden. ...
Geluid: schrammen (hulp, bestand) schram·men schrammen een schaafwond oplopen; een schaafwond veroorzaken Hij had een vertederend gezicht. Bij de Somme...
Geluid: schrammende (hulp, bestand) schram·men·de schrammende verbogen vorm van schrammend, het onvoltooid deelwoord van schrammen Het woord 'schrammende'...
Geluid: geschramde (hulp, bestand) ge·schram·de geschramde verbogen vorm van geschramd, voltooid deelwoord van schrammen Het woord 'geschramde' staat...
bijeenschrapen skrape ut uitschrapen skrape, m / v kras (techniek) kras (medisch) schram (gereedschap), (techniek) krabber, schraper (figuurlijk) berisping, reprimande...