Geluid: schuttert (hulp, bestand) schut·tert schuttert tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van schutteren Jij schuttert. derde persoon enkelvoud...
wij, we jullie zij, ze tegenwoordig (o.t.t.) schutter schuttert schuttert schuttert schuttert schutteren schutteren schutteren verleden (o.v.t.) schutterde...