Geluid: slabberend (hulp, bestand) slab·be·rend slabberend onvoltooid deelwoord van slabberen...
slabberende (hulp, bestand) slab·be·ren·de slabberende verbogen vorm van slabberend, het onvoltooid deelwoord van slabberen Het woord slabberende staat...
Geluid: slabberen (hulp, bestand) slab·be·ren afleiding van slabbetje slabberen snel, morsig en luidruchtig eten en drinken (zoals varkens doen) slobberen...
vissersboot kwijllap slabberen slabber eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van slabberen Ik slabber. gebiedende wijs van slabberen Slabber! (bij inversie)...
Geluid: geslabberd (hulp, bestand) ge·slab·berd vervoeging van slabberen: de stam met omvoegsel ge- -d geslabberd voltooid deelwoord van slabberen...
slabberen Jij slabbert. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van slabberen Hij slabbert. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van slabberen Slabbert...
Geluid: slabberde (hulp, bestand) slab·ber·de slabberde enkelvoud verleden tijd van slabberen Ik slabberde. Jij slabberde. Hij, zij, het slabberde. ...
slabberden (hulp, bestand) slab·ber·den slabberden meervoud verleden tijd van slabberen Wij slabberden. Jullie slabberden. Zij slabberden. Het woord slabberden...
Taalunie als werkwoord slabben (verouderd) slobberen beslabben slabbe, slabber, slabster de slabben mv meervoud van het zelfstandig naamwoord slab de slabben mv...
wilde grijpen veranderde die plotseling in de glibberige vangarm van de Slabber. gladdig aalglad, slijmerig, wormachtig, kwikzilverachtig, kikvorsachtig...