Geluid: suilen (hulp, bestand) sui·len suilen inergatief (verouderd) lanterfanten, luieren inergatief (verouderd) met een paarden en een sleepnet vanaf...
Geluid: suil (hulp, bestand) suil suil eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van suilen Ik suil. gebiedende wijs van suilen Suil! (bij inversie)...
tijd van suilen Jij suilt. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van suilen Hij suilt. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van suilen Suilt! Het...
gesuild (hulp, bestand) ge·suild vervoeging van suilen: de stam met omvoegsel ge- -d gesuild voltooid deelwoord van suilen Het woord gesuild staat in de Woordenlijst...
Geluid: suilde (hulp, bestand) suil·de suilde enkelvoud verleden tijd van suilen Ik suilde. Jij suilde. Hij, zij, het suilde. Het woord suilde...
Geluid: suilden (hulp, bestand) suil·den suilden meervoud verleden tijd van suilen Wij suilden. Jullie suilden. Zij suilden. Het woord suilden staat...
Geluid: suilend (hulp, bestand) sui·lend suilend onvoltooid deelwoord van suilen Het woord suilend staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse...
sui·len·de suilende verbogen vorm van suilend, het onvoltooid deelwoord van suilen Het woord suilende staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse...