toekomend | |||
---|---|---|---|
onvoltooid | tegenwoordig | o.t.t. | o.t.t.t. |
verleden | o.v.t. | o.v.t.t. | |
voltooid | tegenwoordig | v.t.t. | v.t.t.t. |
verleden | v.v.t. | v.v.t.t. |
Werkwoorden bezitten vaak vormen die uitdrukken dat de handeling in de toekomst plaats gaat hebben, deze vormen worden de toekomende tijd genoemd.
In het Nederlands wordt de toekomende tijd gevormd met behulp van het hulpwerkwoord zullen en de onbepaalde wijs van het werkwoord.
We zouden kunnen stellen dat zullen uitdrukt dat een handeling (nog) niet reëel is, maar alleen in gedachten bestaat. Er zijn vier tijden in het Nederlands die dit kenmerk delen. (Zie het navigatietabelletje.)
In sommige talen bestaat er een aparte vorm die geen hulpwerkwoord behoeft:
In de Nederlandse grammatica erkent men ook een verleden toekomende tijd, die gevormd wordt met de verleden tijd van het hulpwerkwoord zullen:
In veel talen duidt men dit soort vormen eerder aan als een voorwaardelijke vorm (conditionalis). De tijd wordt gebruikt om een handeling uit te drukken die van een omstandigheid afhangt, bijvoorbeeld het weer:
Ook hier geldt weer dat de handeling alleen maar in gedachten en voornemens bestaat.
Echter de tijd kan ook wel degelijk een toekomende tijd uitdrukken die in het verleden plaatshad:
In heel veel talen wordt het voorwaardelijke geval niet met een tijd uitgedrukt maar met een wijze, bijvoorbeeld de aanvoegende wijs of een voorwaardelijke wijs. In het Nederlands is dat in het verleden ook het geval geweest. Men gebruikte dan de verleden tijd van de aanvoegende wijs:
In het Duits is dit nog steeds het geval.