Zähheit

Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord Zähheit. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord Zähheit, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je Zähheit in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord Zähheit is hier. De definitie van het woord Zähheit zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie vanZähheit, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.
  • Zäh·heit
  • Afleiding van het Duitse bijvoeglijke naamwoord zäh met het achtervoegsel -heit
enkelvoud meervoud
nominatief die Zähheit -
genitief der Zähheit -
datief der Zähheit -
accusatief die Zähheit -

Zähheit, v (zonder meervoud)

  1. taaiheid
    «Sie zeichnete sich durch viel Ausdauer und Zähheit aus.»
    Zij blonk uit door veel uithoudingsvermogen en taaiheid.

Zähigkeit