aanhollen

Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord aanhollen. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord aanhollen, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je aanhollen in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord aanhollen is hier. De definitie van het woord aanhollen zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie vanaanhollen, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.
0:30 kinderen komen aanhollen
  • aan·hol·len

aanhollen [1]

stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
aanhollen

aangehold
zwak -d volledig
  1. rennend naderen; met hollende vaart aansnellen
    • Nee, dan mevrouw Dubois. Zij krijgt dagelijks fysiotherapie en massage. Plus natuurlijk de allerbeste medische zorg. Ze hoeft maar te hoesten en de dokter komt aanhollen. Mevrouw Dubois ziet er dan ook stralend uit. Ze staat erop ons mee te nemen naar het restaurant. „Net een nieuwe chef”, glundert ze. „Uit Florence.” Mijn vriendin vertelt dat haar kinderen hier vaak komen dineren, zo goed is het eten. „We logeren dan in het bijbehorende vijfsterrenhotel, zodat we haar nergens mee belasten.”[2] 
     door die arrogante baron die dacht dat hij een vrouw maar hoefde te wenken om haar te laten komen aanhollen; hij volgde de gewoonten van zijn plunderende voorouders die geleefd hadden van roof en verkrachting.[3]
75 % van de Nederlanders;
87 % van de Vlamingen.[4]
  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. NRC Pia de Jong 19 april 2016
  3. Victoria Holt
    “Minnares van de duivel” (1982), Saga, ISBN 9788726484731
  4. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be