aanlegger
Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord aanlegger. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord aanlegger, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je aanlegger in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord aanlegger is hier. De definitie van het woord aanlegger zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie vanaanlegger, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- aan·leg·ger
Woordherkomst en -opbouw
| enkelvoud | meervoud | |
|---|---|---|
| naamwoord | aanlegger | aanleggers |
| verkleinwoord | aanleggertje | aanleggertjes |
Zelfstandig naamwoord
de aanlegger m
- (persoon) iemand die iets aanlegt, ontwerpt, begint of veroorzaakt
- (beroep) geldschieter
Verwante begrippen
- mannelijke vorm van aanlegster
Gangbaarheid
- Het woord 'aanlegger' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "aanlegger" herkend door:
| 90 % | van de Nederlanders; |
| 95 % | van de Vlamingen. |
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑
Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
