Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord
aanliep. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord
aanliep, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je
aanliep in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord
aanliep is hier. De definitie van het woord
aanliep zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie van
aanliep, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.
aanliep
- (in een bijzin) enkelvoud verleden tijd van aanlopen
- ... dat ik aanliep.
- ... dat jij aanliep.
- ... dat hij, zij, het aanliep.
- ▸ De schaamte én gereserveerdheid verdwenen met de felle ademstoot die aan haar longen ontsnapte. Ze had het gevoel dat ze rood aanliep.[1]