aanspraak

Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord aanspraak. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord aanspraak, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je aanspraak in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord aanspraak is hier. De definitie van het woord aanspraak zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie vanaanspraak, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • aan·spraak
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord aanspraak aanspraken
verkleinwoord aanspraakje aanspraakjes

Zelfstandig naamwoord

de aanspraakv / m

  1. (juridisch) het recht om het bezit of genot van iets te vorderen
    • Hij maakte aanspraak op het recht van overpad. 
  2. de gelegenheid om te praten
    • De eenzame oude vrouw had behoefte aan wat aanspraak. 
     De kinderen hadden meer dan genoeg aanspraak met alle hippies om zich heen en leken volop te genieten van het avontuur.
Vaste voorzetsels

Aanspraak maken op iets.

  • Zijn rechten laten gelden op.
Vertalingen

Gangbaarheid

100 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.

Verwijzingen

  1. aanspraak op website: Etymologiebank.nl
  2. Tim Voors
    “Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers op Wikipedia
  3. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be