aanstichter

Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord aanstichter. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord aanstichter, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je aanstichter in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord aanstichter is hier. De definitie van het woord aanstichter zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie vanaanstichter, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.
  • aan·stich·ter
enkelvoud meervoud
naamwoord aanstichter aanstichters
verkleinwoord aanstichtertje aanstichtertjes

de aanstichterm

  1. Iemand die iets kwaads veroorzaakt
    • Hij is de aanstichter van de ruzie. 
     Een rechercheur die het kwaad niet bestrijdt - en de aanstichters ervan - hoe zou dat overkomen? Maar misschien was hij gewoon oud.[1]
     Het was heel goed mogelijk dat het hele verhaal Gombrowski prima uitkwam, maar de aanstichter was hij niet.[2]
99 % van de Nederlanders;
92 % van de Vlamingen.[3]
  1. Håkan Nesser
    “Herfst op Gotland” (2021), De Geus (uitgeverij), ISBN 9789044535624
  2. “Ons soort mensen” (2016), Ambo/Anthos uitgevers op Wikipedia, ISBN 9789026334672
  3. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be