Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord
aanzienlijk. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord
aanzienlijk, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je
aanzienlijk in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord
aanzienlijk is hier. De definitie van het woord
aanzienlijk zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie van
aanzienlijk, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.
aanzienlijk
- voornaam, groot, belangrijk, erg, niet te verwaarlozen
- Ze was een telg uit een van de aanzienlijkste families van Venetië.
- Met de handel in verdovende middelen zijn aanzienlijke bedragen gemoeid.
- ▸ Ook zij was in het bezit van een aanzienlijke hoeveelheid gouden sieraden, zag Jeroen.[1]
- ▸ Zijn broer Oscar had op miraculeuze wijze, zo het al geen goddelijke voorzienigheid was, een aanzienlijk vermogen in Afrika verworven.[2]
- in hoge mate
- Terwijl Rusland voor het eerst "aanzienlijke verliezen" in Oekraïne erkent, komen steeds meer details over gruwelijke daden van Russische militairen naar buiten. [3]
- ▸ De perrons zijn verlaten, in de hal zitten de reizigers op gepaste afstand van elkaar op de wachtbanken, die anders vol zijn. Deze hele week is het al rustiger dan normaal, maar deze vrijdag is het echt opvallend stil, zegt een NS-medewerker. Toch nemen ook nog aanzienlijk wat mensen wél de trein.[4]
99 % |
van de Nederlanders;
|
99 % |
van de Vlamingen.[5]
|