IPA: /a.βa.'na/ abanar a·ba·nar overgankelijk waaieren, koelte toewuiven (met waaier) abanicar, aventar...
abanare eerste persoon enkelvoud toekomende tijd (futuro) van abanar (modo subjuntivo/aanvoegende wijs) derde persoon enkelvoud toekomende tijd (futuro)...
abanaren derde persoon meervoud toekomende tijd (futuro) van abanar (modo subjuntivo/aanvoegende wijs)...
abanaba eerste persoon enkelvoud verleden tijd (pretérito imperfecto) van abanar derde persoon enkelvoud verleden tijd (pretérito imperfecto) van abanar...
abanaría eerste persoon enkelvoud voorwaardelijke tijd (condicional) van abanar derde persoon enkelvoud voorwaardelijke tijd (condicional) van abanar...
abanamos eerste persoon meervoud tegenwoordige tijd (presente) van abanar eerste persoon meervoud verleden tijd (pretérito indefinido) van abanar...
tegenwoordige tijd (presente) van abanar aanvoegende wijs derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van abanar gebiedende wijs (bevestigend en...
persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van abanar gebiedende wijs (bevestigend) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van abanar...
persoon meervoud tegenwoordige tijd (presente) van abanar gebiedende wijs (ontkennend) tweede persoon meervoud tegenwoordige tijd (presente) van abanar...