abbed
Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord abbed. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord abbed, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je abbed in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord abbed is hier. De definitie van het woord abbed zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie vanabbed, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.
- ab·bed
- Afkomstig van het Latijnse zelfstandige abbas (Nederlands: abt), dat van het Arameze zelfstandige naamwoord abba (Nederlands: vader, monnik) komt
| Naar frequentie | 16705 |
|---|
| enkelvoud | meervoud | |||
|---|---|---|---|---|
| onbepaald | bepaald | onbepaald | bepaald | |
| nominatief | abbed | abbeden | abbeder | abbederne |
| genitief | abbeds | abbedens | abbeders | abbedernes |
abbed, g
- (religie) abt
- «Arnold af Lübeck var den første abbed i Johannesklostret i Lübeck, grundlagt 1177.»
- Arnold van Lübeck was de eerste abt van het Johannisklooster in Lübeck, gesticht in 1177.
- «Arnold af Lübeck var den første abbed i Johannesklostret i Lübeck, grundlagt 1177.»
- abbed in: Det Danske Sprog- og LitteraturselskabDen Dankse Ordbog
op website:ordnet.dk
- ab·bed
- Afkomstig van het Latijnse zelfstandige abbas (Nederlands: abt), dat van het Arameze zelfstandige naamwoord abba (Nederlands: vader, monnik) komt komt
| Naar frequentie | 37059 |
|---|
| enkelvoud | meervoud | |||
|---|---|---|---|---|
| onbepaald | bepaald | onbepaald | bepaald | |
| nominatief | abbed | abbeden | abbeder | abbedene |
| genitief | abbeds | abbedens | abbeders | abbedenes |
abbed, m
- (religie) abt
- «Et kloster som ledes av en abbed eller abbedisse, kalles abbedi.»
- Een klooster dat door een abt of abdis geleid wordt, wordt een abdij genoemd.
- «Et kloster som ledes av en abbed eller abbedisse, kalles abbedi.»
- ab·bed
- Afkomstig van het Latijnse zelfstandige abbas (Nederlands: abt), dat van het Arameze zelfstandige naamwoord abba (Nederlands: vader, monnik) komt
| enkelvoud | meervoud | |||
|---|---|---|---|---|
| onbepaald | bepaald | onbepaald | bepaald | |
| nominatief | abbed | abbeden | abbedar | abbedane |
abbed, m