abdijgebouw

Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord abdijgebouw. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord abdijgebouw, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je abdijgebouw in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord abdijgebouw is hier. De definitie van het woord abdijgebouw zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie vanabdijgebouw, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.
abdijgebouw
  • ab·dij·ge·bouw
enkelvoud meervoud
naamwoord abdijgebouw abdijgebouwen
verkleinwoord

het abdijgebouwo

  1. (bouwkunde) (religie) gebouwen die horen bij een klooster
     Na negen jaar in Apeldoorn te hebben gestudeerd, werd Van Amstel tot predikant bevestigd in Middelburg, op 28 oktober 1965. „Daar zijn we zo thuis geweest”, zegt hij. „We kerkten in die prachtige oude Gasthuiskerk, hadden een geweldig fijne organist en in de kerkenraad zat een aantal van die echt oude ouderlingen. Ik weet nog goed dat we daar bij de Abdijgebouwen liepen.[2]
     Het statige grachtenpand –met lijstgevel– ligt midden in de binnenstad. Ideaal dus voor de vakantieganger die van museabezoek of van winkelen houdt. Het fraaie Abdijgebouw is bijvoorbeeld met een wandeling van tien minuten te bereiken. Toch is Dam 69 ook een heerlijk rustig plekje, want de doorgaande route loopt net om de straat heen.[3]
  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Bronlink geraadpleegd op 28 mei 2022 Weblink bron
    A. de Heer
    “Geen handelaar, geen etaleur, maar pastor” (25 oktober 2005), Reformatorisch Dagblad
  3. Bronlink geraadpleegd op 28 mei 2022 Weblink bron
    Gisette van Dalen-Heemskerk
    “Langs de mast omhoog” (30 juli 2011), Reformatorisch Dagblad