klooster

Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord klooster. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord klooster, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je klooster in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord klooster is hier. De definitie van het woord klooster zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie vanklooster, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.
  • kloos·ter
  • Leenwoord uit het Latijn, in de betekenis van ‘instelling waar mensen zich terugtrekken voor godsdienstig leven’ voor het eerst aangetroffen in 1200 [1]
  • Komt van het Latijnse woord claustrum (afgesloten plaats), dat weer van claudere (afsluiten) komt.
enkelvoud meervoud
naamwoord klooster kloosters
verkleinwoord kloostertje kloostertjes

het kloostero

  1. (bouwkunde), (religie) een gebouw waarin een kloostergemeenschap gevestigd is
    • Monniken leven vaak in een klooster. 
  2. (religie), (metonymisch) een kloostergemeenschap als zodanig
    • Hij was van plan om een klooster te gaan stichten. 
     De tweede werd geboren in de zesde eeuw. Eigenlijk was hij een zeer eenvoudige monnik, die later abt werd van het klooster in Myra. Een bijzonder vrome man, die door zijn gebed de mensen kon genezen. Hij overleed op 10 december van het jaar 564.[2]
99 % van de Nederlanders;
100 % van de Vlamingen.[3]