ablandezca aanvoegende wijs eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van ablandecer aanvoegende wijs derde persoon enkelvoud tegenwoordige...
ella, usted ablandezca él, ella, usted ablandeciera ablandeciese él, ella, usted ablandeciere él, ella, usted ablandezca no ablandezca nosotros, nosotras...