acconsonantie

Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord acconsonantie. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord acconsonantie, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je acconsonantie in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord acconsonantie is hier. De definitie van het woord acconsonantie zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie vanacconsonantie, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.
  • ac·con·so·nan·tie
enkelvoud meervoud
naamwoord acconsonantie -
verkleinwoord - -

de acconsonantiev

  1. (letterkunde) rijm van woorden door gelijkluidendheid van medeklinkers
     voorbeeld:
    Gij zult wel nimmermeer ontwaken,
    want gij bleef roerloos toen de trap
    zo kraakte bij de stille stap
    des mans, die kwam om toe te maken.
    [1]
     In het beginsel hebben klinkers meer présence dan medeklinkers (hoewel je met een royaal gebruik van schr, str, m en nog andere geluiden nog aardig wat emoties kunt doen opflakkeren), en we zien dan ook assonantie veel vaker optreden dan acconsonantie - of het nu voortkomt uit poëtisme, slordigheid of onkunde.[2]
  1. Bronlink geraadpleegd op 8 oktober 2022 Weblink bron (1908) in: Forum., jrg. 1 nr. 11 (1980; origineel november 1932), Reflex, Utrecht, ISBN 90 6322 034 0, p. 667
  2. Bronlink geraadpleegd op 8 oktober 2022 Weblink bron
    H.H. Polzer (bekend onder ps. Drs. P.
    Het Rijmschap in: Onze Taal., jrg. 49 nr. 11 (november 1980), Genootschap Onze Taal, Den Haag, p. 105