afbreien

Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord afbreien. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord afbreien, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je afbreien in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord afbreien is hier. De definitie van het woord afbreien zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie vanafbreien, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.


  • af·brei·en

afbreien [1]

stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
afbreien
breide af
afgebreid
zwak -d volledig
  1. voltooien van een breiwerk
     Omdat schrikkeldag niet bestaat, kun je beter geen nieuwe dingen beginnen of oude dingen afmaken. „Beginnen met een nieuwe baan, trouwen of een mutsje afbreien: daarmee kun je beter wachten tot 1 maart.”[2]
75 % van de Nederlanders;
70 % van de Vlamingen.[3]
  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Bronlink Weblink bron “Vrije vrouw mag meer op schrikkeldag” (30-12-2011), Reformatorisch Dagblad
  3. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be