afgelast

Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord afgelast. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord afgelast, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je afgelast in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord afgelast is hier. De definitie van het woord afgelast zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie vanafgelast, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.
  • af·ge·last
  • vervoeging van afgelasten: de stam zonder -t omdat de stam al op -t eindigt en zonder ge- vanwege voorvoegsel (van het scheidbare werkwoord), op te vatten als samenstelling van  af bw  en  gelast ww 
  • vervoeging van aflassen: voltooid deelwoord (van het scheidbare werkwoord), op te vatten als samenstelling van  af bw  en  gelast ww 
vervoeging van
afgelasten

afgelast

  1. (in een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afgelasten
    • ... dat ik afgelast. 
  2. (in een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afgelasten
    • ... dat jij afgelast. 
  3. (in een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afgelasten
    • ... dat hij afgelast. 
vervoeging van: afgelasten…
verbogen vorm: afgelaste

afgelast

  1. voltooid deelwoord van afgelasten
  2. vormt de voltooide tijden
    • De organisatie heeft de wandeltocht vanwege de hitte afgelast. 
  3. vormt de lijdende vorm
    • De wedstrijd werd afgelast wegens slecht veld. 
     En dit weekend is belangrijk voor ons, er worden al zo veel leuke dingen afgelast.[1]
  4. attributief gebruikt een evenement niet door laten gaan
    • De afgelaste wedstrijd moet volgende week ingehaald worden. 
  5. als naamwoordelijk deel van het gezegde gebruikt
    • Wegens ziekte zijn haar officiële verplichtingen voor deze week afgelast. 
vervoeging van: aflassen…
verbogen vorm: afgelaste

afgelast

  1. voltooid deelwoord van aflassen
  2. vormt de voltooide tijden
    • De lasser heeft de constructie afgelast. 
  3. vormt de lijdende vorm
    • De diverse staalconstructies worden lasklaar samengebouwd en afgelast. 
  4. attributief gebruikt een voltooid laswerk
    • Het afgelaste hek werd direct na het lassen groen gespoten. 
  5. als naamwoordelijk deel van het gezegde gebruikt
    • De romp van de boot is dubbelzijdig afgelast. 
  1. Bronlink Weblink bron
    Charlotte Huisman
    “Wie neemt er nog de trein op een stil Utrecht Centraal?” (13 maart 2020), de Volkskrant