Geluid: afjaagt (hulp, bestand) af·jaagt afjaagt (in een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afjagen ... dat jij afjaagt. (in een...
wij .. dat jullie .. dat zij tegenwoordig (o.t.t.) afjaag afjaagt afjaagt afjaagt afjaagt afjagen afjagen afjagen verleden (o.v.t.) afjaagde/ afjoeg...