afpulken

Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord afpulken. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord afpulken, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je afpulken in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord afpulken is hier. De definitie van het woord afpulken zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie vanafpulken, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.
  • af·pul·ken

afpulken [1]

stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
afpulken
pulkte af
afgepulkt
zwak -t volledig
  1. iets met de vingers verwijderen
    • Niet ieder is geroepen hetgeen ie nam, als een leesbaar geheel weer terug te geven. Sommigen geven niets terug; ze laten zich zelf rijker maken, - aan kennis die tegelijk zelfkennis is -, en zijn als zodanig al heel ‘dankbare’ leerlingen, ‘betere’ in elk geval dan die alles langs hun koude kleren laten aflopen of, meer plichtmatig, het opgedrongene gedwee op hun huid laten vastplakken, om het er later weer even gedwee door examinatoren te laten afpulken. [2] 
    • Het bloed was gestold. Louis kon het er met zijn nagel als een korstje afpulken. [3] 


87 % van de Nederlanders;
77 % van de Vlamingen.[4]
  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. De Nieuwe Taalgids. Jaargang 21(1927) Ph.J. Simons Over nieuwere taalstudie en -onderwijs, met een toepassing op het hoofdakteexamen.
  3. (1969)– Gids, De Lodewijk-Henri Wiener
  4. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be