Geluid: afruimt (hulp, bestand) af·ruimt afruimt (in een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afruimen ... dat jij afruimt. (in een...
wij .. dat jullie .. dat zij tegenwoordig (o.t.t.) afruim afruimt afruimt afruimt afruimt afruimen afruimen afruimen verleden (o.v.t.) afruimde afruimde...