aftrainen

Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord aftrainen. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord aftrainen, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je aftrainen in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord aftrainen is hier. De definitie van het woord aftrainen zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie vanaftrainen, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.
  • af·trai·nen
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
aftrainen
trainde af
afgetraind
zwak -d volledig

aftrainen

  1. langzamerhand minder gaan trainen zodat het lichaam zich op een gezonde manier kan aanpassen aan minder fysieke inspanning
    • Hij fietst nog wel. Beetje aftrainen. Het NK tegenwindfietsen van 20 november had hij heus gewonnen als de wind niet in het voordeel van zijn tegenstanders was gaan waaien. „Ik reed me helemaal leeg. Normaal is dat genoeg. Zo goed ben ik nog wel”.[1] 
  2. gewicht verliezen door trainen
     Zijn huid stond strak gespannen om zijn jukbeenderen, waardoor zijn wangen ineens ingevallen leken. Het gezicht van een afgetrainde man.[2]
96 % van de Nederlanders;
90 % van de Vlamingen.[3]