akkefietje

Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord akkefietje. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord akkefietje, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je akkefietje in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord akkefietje is hier. De definitie van het woord akkefietje zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie vanakkefietje, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.
  • ak·ke·fiet·je
  • In de betekenis van ‘karweitje, zaakje’ voor het eerst aangetroffen in 1808 [1]
  • Leenwoord uit Fries akkefy(t)sje ‘baantje, (onaangenaam) werkje’, verkleiningsvorm bij akkefyt ‘voordelig baantje, zaakje; voordeeltje’, overgenomen uit Vroegnieuwhoogduits Aquavitte, Aquavite ‘brandewijn’ (16de eeuw), ontleend aan Latijn aqua vītae ‘levenswater’. Evenzo ontleend zijn Duits Aquavit ‘brandewijn’, Noors akevitt en Deens, Zweeds akvavit ‘soort jenever’.[2]
enkelvoud meervoud
naamwoord - -
verkleinwoord akkefietje akkefietjes

het akkefietjeo dim. tant.

  1. (informeel) lastig werk, karweitje
  2. een storend voorval, een ruzietje
    • Zij hadden een akkefietje op het werk. 
     ‘Gaat het? ’Chantal gaf hem een kus. ‘Niks bijzonders. Een akkefietje met de jongens. Na het eten hebben we het er wel over, oké? ’[3]
98 % van de Nederlanders;
97 % van de Vlamingen.[4]