allerakeligst

Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord allerakeligst. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord allerakeligst, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je allerakeligst in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord allerakeligst is hier. De definitie van het woord allerakeligst zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie vanallerakeligst, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.


  • al·ler·ake·ligst
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen allerakeligst
verbogen allerakeligste

allerakeligst [1]

  1. heel vervelend en naar
     Het was een allerakeligste dag, een tragische dag voor iedereen, mijzelf inbegrepen.[2]
     ' 'Dat zé je hebben,' praatte de juffrouw onaangedaan, had heel den stortvloed over haar hoofd laten gaan, ze had den naam van goed te kunnen dingen, liet Aaltje maar weêr aan haar ooren zingen; 'dat kan,' praatte ze amper en als ter loop; al vingerschikkend aan haar goeie koop, liet zij éen oog naar boven, naar het spionnetje wijen en weêr naar onderen glijen, blikte het knechtje tegen, die op stond, omdat hij juffrouw's zwijgende spraak allang verstond, weg naar de nieuwe loopjongen keek, achterin, wachtend zoo poepenooderig en allerakeligst min.[3]
  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Victoria Holt
    “Burcht der verschrikking” (1966), Saga, ISBN 9788726484878
  3. “Jacobus” (1930), Saga, ISBN 9788728433317