ansjovis

Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord ansjovis. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord ansjovis, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je ansjovis in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord ansjovis is hier. De definitie van het woord ansjovis zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie vanansjovis, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.
  • an·sjo·vis
enkelvoud meervoud
naamwoord ansjovis ansjovissen
verkleinwoord ansjovisje ansjovisjes

de ansjovism

  1. (voeding) bewerkte en gezouten kleine visjes uit de familie Engraulidae op Wikispecies die vooral om hun smaak aan gerechten worden toegevoegd
     Want wat is het heerlijke van ceasar salad? Die intens hartige smaak van ansjovis en parmezaan, smeuïg gemaakt met ei en dan het contrast van de iets bittere frisse sla met de stevige croutons.[4]
     Er is geen andere plek waar je ansjovis en condooms kunt kopen, of wat je ook nodig hebt.[5]
     Straatmuzikanten stonden te spelen op het plein, te midden van tafels vol tapas van garnalen, ansjovis en aardappels.[6]
  2. (visserij) (straalvinnigen) benaming voor klein haringachtige vissen uit de familie Engraulidae op Wikispecies
     Volgens hen zijn de bijna 4500 pelikanen omgekomen door een gebrek aan een bepaald soort ansjovis.[7]
  3. (pregnant) (straalvinnigen) kleine haringachtige vis Engraulis encrasicolus op Wikispecies die in de wateren rond Europa voorkomt
     In Limburg telen ze de heilige boontjes, in de Oosterschelde zwemt ansjovis. Hoewel de Slow Food-beweging zich van oudsher vooral bekommert om het behoud van voedselculturen en -tradities, draait het ook om biodiversiteit en duurzame productie.[8]
99 % van de Nederlanders;
98 % van de Vlamingen.[9]
  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. ansjovis op website: Etymologiebank.nl
  3. "ansjovis" in:
    Sijs, Nicoline van der
    , Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org
    ; ISBN 90 204 2045 3
  4. Bronlink geraadpleegd op 27 september 2021 Weblink bron
    Marjoleine de Vos
    “Niet álles hoeft zo zoet te zijn” (29 juni 2021) op nrc.nl op Wikipedia
  5. Håkan Nesser
    “Herfst op Gotland” (2021), De Geus (uitgeverij), ISBN 9789044535624
  6. Mitch Albom
    “De klokkenmaker” (2012), SAGA, ISBN 9788726876796
  7. Bronlink geraadpleegd op 27 september 2021 Weblink bron “'Geen verband tussen sterfte dolfijnen en pelikanen Peru'” (9 mei 2012) op ad.nl op Wikipedia
  8. Bronlink geraadpleegd op 27 september 2021 Weblink bron
    Martine Kamsma
    “Klimaatstress in de keuken: tips voor een duurzamer eetpatroon” (9 september 2021) op nrc.nl op Wikipedia
  9. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be