tegenwoordige tijd (presente) van aplacer gebiedende wijs (bevestigend) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van aplacer aplace aanvoegende wijs...
aplaces tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van aplacer aplaces aanvoegende wijs tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente)...
aplacéis tweede persoon meervoud tegenwoordige tijd (presente) van aplacer aplacéis aanvoegende wijs tweede persoon meervoud tegenwoordige tijd (presente)...
aplacen derde persoon meervoud tegenwoordige tijd (presente) van aplacer aplacen aanvoegende wijs derde persoon meervoud tegenwoordige tijd (presente)...
aplacemos eerste persoon meervoud tegenwoordige tijd (presente) van aplacer aplacemos aanvoegende wijs eerste persoon meervoud tegenwoordige tijd (presente)...
het Spaanse werkwoord aplacer Infinitief (infinitivo) Voltooid deelwoord (participio) Onvoltooid deelwoord (gerundio) aplacer aplacido aplaciendo Aantonende...