apotheker

Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord apotheker. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord apotheker, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je apotheker in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord apotheker is hier. De definitie van het woord apotheker zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie vanapotheker, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.
  • apo·the·ker
  • Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘geneesmiddelenbereider en -verkoper’ voor het eerst aangetroffen in 1513 [1]
  • afgeleid van apotheek met het achtervoegsel -er [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord apotheker apothekers
verkleinwoord apothekertje apothekertjes

de apothekerm

  1. (beroep) iemand die beroepsmatig geneesmiddelen bereidt en verkoopt
    • Apothekers maken zich zorgen om toename medicijntekort [3] 
     Jouw medicijnen halen we bij de apotheker, ik zorg dat jij ze op tijd inneemt en Sander rijdt jou heen en weer naar het ziekenhuis.[4]
99 % van de Nederlanders;
98 % van de Vlamingen.[5]