het Spaanse werkwoord arrimar Infinitief (infinitivo) Voltooid deelwoord (participio) Onvoltooid deelwoord (gerundio) arrimar arrimado arrimando Aantonende...
Papiaments: len, lèn, leun Roemeens: ține (ro) Sloveens: nasloniti se (sl) Spaans: apoyarse (es), arrimar (es) Tsjechisch: opřít (cs) Zweeds: luta (sv)...